Ik weet Niets

Door Patricia Helmink - 6 juni 2015

 

Ware wijsheid begint bij het besef dat je niets weet.

-Socrates-

 

Daarin te berusten geeft, paradoxaal genoeg, ruimte voor nieuwe inzichten/wijsheden. Ik besef dat er nog zoveel is dat ik niet kan bevatten en dat het stukje dat ik denk te weten, onmogelijk te beschrijven is. Woorden schieten te kort, wanneer je tracht het Onbeschrijflijke in woorden te vatten. Ik ga een bescheiden poging wagen om mijn zienswijze uiteen te zetten. Een zienswijze die, naar ik hoop, een beetje mag raken aan de Ultieme Wijsheid.

                             

Misschien is deze stoffelijke kringloop een dans die God danst met Zichzelf en ademt Hij/Zij periodiek universa (delen van Zichzelf) uit en in, puur voor de ervaring, voor het vergeten en weer herinneren, puur voor deze Dans. Dat kan dan enkel in de illusie, omdat de Bron Heel en Al in Zichzelf is. Misschien heeft Hij/Zij gecreëerd Wat Het Niet Is, om dat Wat Het Is te kunnen ervaren, te kunnen kennen, niet conceptueel maar empirisch. Als dat waar is, gaat het er niet om, om zo snel mogelijk Thuis te zijn, maar om te genieten van deze Reis in de illusie, van het wéér herinneren, van het wéér naar Huis gaan, van het scheppen van de hoogste versie van Zichzelf (=Onszelf) door middel van polariteit.

 

En misschien is de ademhaling van de Bron zonder begin noch eind en blijft het Geheel onaangeroerd door iedere ademhaling. Zodra een Kosmische Dans is gedanst, is er weer een opgaan in het Geheel en het Geheel is niet veranderd. Zelfs de ervaring lost op tot een volgende Dans, want misschien is alleen tijdens de Dans ervaring mogelijk, de ervaring van Duister en Licht, van groeien van het Duister naar het Licht. Totdat het Licht weer opgaat in het Geheel, als een druppel in de oceaan. En misschien is het punt vóór het opgaan in het Geheel wel de volledige omarming van het Duister (dat wat God ogenschijnlijk niet is) door het Licht (dat wat God is), de Hemel die de Hel omarmt en daarmee zijn Hemelzijn ervaart.

 

Op dit moment is er nog zoveel niet weten (‘delen’ van de Bron die Zichzelf niet kennen) op aarde, dat het lijkt of dit alles het lijden niet waard is. Maar wat als het Licht (de Bron die Zichzelf weer herinnert) iedere trauma in Zichzelf ‘in een seconde’ wegspoelt? En wat als blijkt dat deze stoffelijke reis wel degelijk het lijden waard is geweest? Dat de prijs die wij schijnbaar betalen, die soms ongelofelijk groot lijkt te zijn, niet voor niets is geweest en dat door onze diepe dalen wij in staat zijn de hoogste hoogten te ervaren, om vervolgens op te gaan in een Toestand voorbij hoog en laag, tot een volgende Ervaringsdans. Misschien wel een Ervaringsdans op een nog hoger niveau dan de vorige. Echter, ik weet alleen maar dat ik niets weet. :)

 

 

Onderstaand een gnostische tekst gevonden in een kruik in de woestijn bij Nag Hammadi (Egypte), daterend uit het begin van onze jaartelling, die op prachtige wijze woorden tracht te geven aan het Onbeschrijflijke. Mijn ratio kan deze woorden amper vatten, maar in mijn Hart voel ik dat ze waar zijn.

 

Ik ben de Eerste Gedachte, die in het Licht verblijft.

Ik ben de beweging die in alles is, waardoor het Al in stand gehouden wordt,

de eerst ontstane onder hen die tot bestaan kwamen,

zij die vooraf bestaat aan het Al.

Ik wordt bij drie namen genoemd, hoewel ik volmaakt één ben.

Ik ben onzichtbaar in de Gedachte van de Onzichtbare.

Ik ben geopenbaard te midden van de onmetelijken en onuitsprekelijken.

Ik ben onbevattelijk, vertoef in het Onbevattelijke en ik beweeg in elk schepsel.

Ik ben het leven van mijn Begrip, die zich bevindt in elke Kracht en in elke eeuwige beweging

en in onzichtbare Lichten en in archonten en engelen en demonen

en in iedere ziel die in de Tartaros verblijft, en in elke stoffelijke ziel.

Ik bevind me in wie tot bestaan kwamen.

Ik beweeg in ieder en ik doordring allen.

Ik ga rechtop en wie slapen wek ik.

En ik ben het zicht van wie in slaap verkeren.

 

Ik ben de Onzichtbare in het Al.

Ik ben het die de verborgenheden overpeinst, want ik ken het Al dat in Hem is.

Ik ben de meest ontelbare onder alle wezens, onmetelijk ben ik, onuitsprekelijk

en toch, wanneer ik maar wil, zal ik mijzelf uit eigen beweging openbaren.

Ik ben het hoofd van het Al.

Ik preëxisteer het Al en ik ben het Al, aangezien ik in alles besta.

Ik ben een Klank die zacht weerklinkt.

Ik besta vanaf den beginne en verblijf in het Zwijgen dat allen daar omgeeft.

Het is de verborgen Stem die in mij is, in de onbevattelijke,

onmetelijke Gedachte, in de mateloze Stilte.

 

Ik daalde af naar het midden van de onderwereld en op de duisternis straalde ik neer.

Ik ben het, die het water heeft doen voortvloeien.

Ik ben het, die verborgen is in het lichtwater.

Ik ben het, die het Al deel voor deel voortbracht door mijn Gedachte.

Ik ben het, die met Stem geladen is. Door mij is het, dat Gnosis ontspruit,

want ik verblijf te midden van de onuitsprekelijken en onkenbaren.

Ik ben gewaarwording en kennis, en door de daad van de Gedachte ontlaad ik een Stem.

Ik ben de werkelijke Stem.

Ieder geef ik stem en zij herkennen die, aangezien een goddelijk zaad in hen is.

Ik ben de Gedachte van de Bron en van mij ging de Stem uit, dat is:

de kennis van de oneindigen.

Aangezien ik de Gedachte van het Al ben,

verbonden met de onkenbare en onbevattelijke Gedachte, openbaarde ik mezelf  - ja ik –

te midden van allen die mij hebben herkend.

Want ik ben het inderdaad die met ieder wezen verbonden is in de verborgen Gedachte,

in een verheven Stem, en in een Stem uitgegaan van de onzichtbare Gedachte.

 

-Deel I van de Drievormige Eerste Gedachte-